Spintollen waren al ver voor onze jaartelling in gebruik en tot in de 11e eeuw werden er uitsluitend spintollen gebruikt om garens te maken. De eerste spintollen bestonden uit min of meer ronde stukjes steen met een gaatje waardoorheen een stokje paste. Tegenwoordig zijn er heel veel soorten spintollen verkrijgbaar, die al dan niet fabrieksmatig worden geproduceerd.
Hoe zwaarder/lichter de spintol hoe grover/fijner de draad die men ermee spinnen kan. Met heel fijne spintolletjes kan je bijvoorbeeld heel dunne draadjes maken van zijde..
Spintollen zijn er ook in verschillende types, met de schijf aan de bovenkant of aan de onderkant. Met brede, mooi uitgedraaide schijven of juist met heel kleine, muntstukachtige schijfjes. In de aparte werelddelen vonden deze verschillende typen spintollen hun oorsprong. Ze worden dan ook voor verschillende vezels gebruikt.
Wanneer je een spintol in gedachte horizontaal legt en er dan (in gedachte) een drijfwiel op aansluit, ontstaat eigenlijk al de eerste vorm van een spinnewiel.
Spinnewielen zoals wij die tegenwoordig kennen hebben nog steeds veel overeenkomsten met het spinnewiel dat men door de eeuwen heen heeft gebruikt. Spindelhoofden zijn nog steeds als optie verkrijgbaar bij merkspinnewielen als de Ashford Elisabeth, bijvoorbeeld.
De vroegste afbeelding van een spinnewiel stamt uit 1480 en laat een wiel zien met een spindelhoofd. Pas nadat Leonardo Da Vinci had uitgevonden dat spinnen en spoelen van de draad eigenlijk tegelijkertijd zou moeten kunnen, is er door een Duitse ingenieur vorm aan gegeven en ontstond tussen 1520 en 1530 het spinnewiel dat wij nu kennen als het Saksische type – met vlucht en trappedaal.
In De Spinkamer worden de lessen gegeven op een basisspinnewiel, zoals de oer-Hollandse Louët S10. Dit spinnewiel is eenvoudig te bedienen en stevig genoeg om het reizen van huis naar huis te doorstaan. De S10 is een spoel aangedreven, staand spinnewiel. Het heeft een rem mechanisme – om de draad harder op de spoel te kunnen laten trekken. Door het staande model noemt men zo’n wiel ook wel een “schippertje”. Ze nemen minder vloerruimte in en daarom werden spinnewielen van dit staande type vroeger vaak gebruikt door de vrouwen die op de binnenvaartschepen leefden met hun hele gezin.
Een contrast met deze compacte wielen vormen de Scandinavische spinnewielen, ofwel de Noorse spinnewielen. Deze zijn groot en hebben een soort vierkant frame waarin het drijfwiel is opgehangen. De rand van het drijfwiel is vaak erg zwaar en daardoor heeft het wiel – eenmaal op werksnelheid gebracht – veel eigen inbreng: het blijft heerlijk lang lopen!